Tuesday, October 18, 2011

Vorige week hadden we een extra lang weekend. Emilio en ik hadden van de Northwest Flyers Cross Country weer een meet op de zelfde plaats waar we de meet van 2 weken geleden hadden. De baan was ook weer precies het zelfde. Ik wist niet zeker of ik wel wilde rennen, want de spier aan de achterkant van mijn bovenbeen heeft al een tijdje zeer gedaan, en werd alleen maar erger. Ik was toevallig ook ziek geworden dat weekend, dus ik moest er echt over na denken. Ik trok voor de zekerheid gewoon maar mijn ren kleren aan, en nam mijn ren schoenen mee. Ik zorgde ook dat ik dat weekend veel water had gedronken, omdat dat goed is voor het rennen, en voor de ziekte. Ik had sinds vrijdag al een 1.5 liter fles naast mijn bed staan waar ik steeds van bleef drinken. Op de dag van de meet zelf, voelde ik me niet echt zo fijn, maar mijn been was beter dan hij geweest was. We reden weer naar de Woodlands, een plaats ten noorden van waar wij wonen, met veel bossen en wijken die in de bossen gebouwd zijn. We kwamen aan bij het grasveld waar we de vorige keer ook de race waren begonnen. Ik probeerde een rondje te lopen om op te warmen, maar elke keer dat een van mijn benen weer de grond raakte, kreeg ik een schok hoofdpijn, dus was ik maar gaan lopen. Mijn race was die dag als laatste, dus ik kon nog even blijven wachten en water drinken terwijl ik na dacht of ik wel wilde rennen. Ik had mijn grote fles water ook mee genomen, en ik had er al de helft van op tegen de tijd dat Emilio’s race aan de beurt was. Zijn start was heel goed; niet aan de kop, maar ook niet in de achterste groep. Toen hij voor de eerste keer weer langs kwam van om de watertoren heen lopen, liep hij 4de, er was een jongen en twee meisjes voor hem. Voor de tweede ronde liep hij 3de, want hij had de jongen ingehaald. Alle kinderen moesten voor de 2de ronde de grote steile heuvel over rennen, en je kon zien dat het hard werken was om die steile hellen op te komen. Ik hoopte dat Emilio de 2 meisjes ook nog zou verslaan, maar die kwamen voor hem het bos uit gerend, en de finish over, maar dat was ook niet erg, want ze waren van ons team. Emilio kwam als eerste van de jongens de finish over. Emilio kreeg toch een Blauw lintje, omdat ze de jongens en meisjes apart tellen. Een blauw lintje is 1ste, rood is 2de, wit is 3de, geel is 4de, groen is 5de, en 6de is altijd een andere kleur. Ik voelde me al een stuk beter na al dat water drinken, en ik was ook al 3 keer naar de W.C. geweest. Ik besloot om toch mee te gaan lopen. Ik ging samen met Tommy (een renner die een leeftijds categorie onder mij loopt) opwarmen, en een paar rondjes rond het veld lopen. We oefende ook een paar sprints, maar dat ging niet zo goed met mijn been. Toen we helemaal opgewarmd waren, ging Tommy naar zijn plaats voor de volgende race, en ging ik even zitten. Ik zag bij de meet ook een meisje die ik kon herinneren van het Track seizoen. Julia is bijna anderhalve kop kleiner dan ik, en maar 12, maar ze kon jongens verslaan die een leeftijds categorie boven mij zaten, en ze ging meedoen met mijn race, dus had ik tenminste iemand tegen wie ik kon rennen. Toen wij aan de beurt waren, kwamen er ongeveer 8 kinderen naar de start toen. Ik dacht dat ik de andere 7 wel kon verslaan, maar ik wist niet of ik Julia zou kunnen verslaan. Het geweer ging af, en iedereen liep hard weg behalve ik, omdat mijn been zeer deed als ik hard op trok, dus klom ik langzaam in snelheid op. Het leek alsof de groep voor mij heel snel ging, maar ze zaten in hun sprint, dus ik kwam snel dichter bij. Toen ik terug kwam van de watertoren, lag ik al op de 3de plaats, en lag Julia al achter mij. Er waren 2 jongens voor mij die ik de vorige keer al wel had verslagen. Een met een zwart uniform en oranje haar, en een andere met een zwart-rood uniform en zwart haar. Ik ging om de laatste van de twee heen, en bijna om de jongen met het oranje haar, maar he trok een snelle sprint, dus ik kon hem niet voorbij gaan. Ik zij tegen hem in mijn hoofd: “Je kan nu wel sprinten, maar daar word je alleen maar moe van, en dan heb ik je snel te pakken!” En ja, al voor dat we het bos in gingen, was ik hem voorbij, en lag ik eerste. Ik zorgde dat ik nog een beetje sneller ging, en hield die snelheid. Als ik zo door zou gaan, zou ik winnen. Ik liep door het bos heen, en zorgde dat ik niet struikelde over de vele wortels die uit de grond staken. Ik kwam het bos uit, en het grasveld op. Ik hoorde veel mensen mij aan moedigen, ook al dachten sommige mensen dat ik Emilio hete, maar dat was niet erg. Ik klom de helling op, wat heel vermoeiend was, en gebruikte mijn lange benen om mezelf zo snel mogelijk vooruit te drijven, helling afwaarts. Ik kon voelen dat het heel lichtjes begon te regenen, de koele regen voelde als ijs tegen mijn warme huid. Ik liep de watertoren om, en liep op de tennisvelden af. Op eens, vanaf achter me, hoorde ik voetstappen dichterbij komen, en vanuit het niets kwam Julia mij voorbij gelopen. Het begon toen op eens pijpenstelen te regenen, en ik kon helemaal niets meer zien omdat de druppels water op mijn bril mijn zicht blokkeerde. Mijn schoenen begonnen ook op het zand te gleien, wat op eens modder werd. Ik liep weer het bos in, wat een beetje beter was omdat er niet zo veel regen was, maar Julia was nergens meer te zien. Ik kwam weer het grasveld op, en er stond helemaal niemand meer te kijken, behalve af en toen een iemand die onder een paraplu stond. Ik probeerde de helling op te komen, maar het lukte niet, want de helling was van zand gemaakt, wat nu modder was, en als een waterval naar beneden kwam stromen. Ik probeerde elke stap zo vlak mogelijk op de grond te zetten om te zorgen dat ik veel frictie op de grond had, en eindelijk was ik boven. Helling afwaarts was ook moeilijk; het voelde net alsof je van een waterglijbaan naar beneden aan het rennen was. Eindelijk was ik weer op vaste grond ik het gras, en moest ik voor de laatste keer om de watertoren heen. Ik kwam weer het veld op, en zo de finish door. Het stopte op eens met regenen, wat heel raar was. Ik droogde mij bril af zodat ik weer kon zien, en Julia en ik gaven elkaar een high-five omdat we allebei een goede race hadden gelopen. Na ongeveer 30 seconden kwam de volgende de finish over, en Emilio en ik begonnen alvast even een afkoel rondje te doen om onze spieren langzaam weer tot rust te brengen.
Ik kreeg net zoals Emilio een Blauw lintje voor de eerste plaats. Dat was wel grappig, dat we allebei de zelfde plaats hadden.
We hadden dat weekend een weekend van 3 dagen, dus hadden we maandag ook vrij van school, maar niet van het hardlopen van school. We deden niet echt veel. We liepen een mijl en een kwart om op te warmen, dan liepen we 8 keer 400 meter, en toen hadden we weer een mijl om af te koelen. Door de week had ik niet veel specials gedaan. Ik had wel op een quiz van Biologie een 106 gekregen, want ik had alle vragen goed, en ook nog de bonus vraag. Die donderdag moesten we weer klaar maken voor een meet van Klein Oak. We hadden een ijs-bad genomen, maar om een of andere reden was het ijs bad niet zo koud als dat hij normaal is. Het was in het begin niet zo fijn, maar als je er met je benen maar 30 seconden in zat, voelde het niet veel anders dan de temperatuur van buiten. Het was alleen als iemand het water op je arm, rug, of schouders liet druppelen, dat je kon voelen hoe koud het eigenlijk was. Ik had die hele week al geprobeerd om mijn been beter te krijgen, door op ijs te zitten, op een zakje warme gel te zitten, maar het werd er niet beter op. Zelfs het ijs-bad hielp niet veel. Die vrijdag hadden we de meet. We hoefde niet naar ons 7de uur te gaan omdat we al snel weg moesten om het parkoer op te helpen zetten, want het was onze eigen meet. De meet zelf was in Burrough’s park, waar we elke zomer trainen, en op elke maandag tijdens het jaar trainen. Het parkoer was het zelfde als het parkoer voor district mijn jaar in de 7de klas, waar we alle 4 de divisies hadden gewonnen. We hadden snel onze tent en matten opgezet, en toen begonnen we met het parkoer lopen, ook al wisten we hoe het ging. Het was een goed opwarm rondje.
Toen we terug kwamen, waren sommigen van de andere scholen er ook al. Ik ging nog even op de mat uitrusten tot mijn race. Mijn race kwam een beetje te snel, en ik moest gauw mijn spikes aan trekken. Ik had geen tijd om opwarm technieken te doen, omdat we al snel op werden gesteld. Mijn been was nog steeds niet fijn om op te lopen, en ik wist dat het zeer zou doen met lopen als ik hem niet gestrekt had. Hierna legde onze coach het parkoer uit: We moesten over het grasveld, en rechts af en dan van een hele lange heuvel af. We moesten dan het bos in, een steile zand berg af, en dan zouden we weer op de hele lange heuvel uit komen, waar we naar boven moesten rennen. Toen iedereen wist hoe we moesten gaan, rees het geweer, en Pang! We waren weg.

(word vervolgd)

1 comment:

Marjon said...

Wat heb je dat spannend verteld, dat verhaal over je race! Wat vervelend dat je nog steeds zo'n last van je been hebt. En watknap ven je dat je toch eerste van de jongens werd!

Ik ben benieuwd naar het vervolg van je verhaal.

groetjes van Marjon