Sunday, August 22, 2010

Grote Roadtrip (helemaal)

We waren deze vakantie voor 3 weken op een road-trip geweest. Als preparatie zochten we allerlei plaatsen op internet op die leuk waren om te zien of doen. We puzzelde ze samen tot een lange weg die we zouden rijden door het noordoosten van Amerika. Onderweg zouden we dan langs de plaatsen komen die we hadden uitgezocht. Op Google-Maps had ik alle basis bestemmingen in getoetst, en de totale afstand was ongeveer 4011 mijl. Ik had ook nog een kaart gemaakt waar ik kon in schrijven hoeveel we hadden getankt.
Op de eerste dag reden we Texas uit en over de Sabine rivier, de grens tussen Texas en Louisiana. Net over de grens, vonden we een plek om folders te halen, en om even picknick te eten. Ik vond het niet zo fijn waar we zaten, want er waren heel veel wespen nesten onder de tafels, en de overdekking boven de tafel om tegen de zon te schuilen. We reden weer een paar uur verder, tot dat we aan de grens kwamen van Mississippi. We wilden daar ook bij het welkom center stoppen, maar die was dicht. We reden tot aan Mccomb; een stad in het zuiden van Mississippi, om daar te overnachten. We sliepen in het hotel Comfort Inn.
De volgende dag, reden we naar het deel van de stad waar Bo Diddley; een zanger, was geboren. Ze hadden daar ook een hele grote stoom locomotief op het spoor staan wat niet meer werd gebruikt. Ik ging er voor staan en ik wist toen precies hoe de mensen in de films voelen als ze op het spoor gebonden worden voor zo’n trein! Iets later die dag, reden we naar Jackson, de hoofdstad van Mississippi. We namen daar de Natchez Trace Parkway; een mooie weg die door veel natuur en bos heen loopt. Langs de weg stonden er steeds paaltjes met nummers er op. We wisten niet wat ze betekende. We stopten in het stadje Kosciusko, in Mississippi, om even wat folders te halen en we vonden een folder van de Natchez Trace Parkway. Daar stond een lijst van nummers, en bij elke stond iets wat je kon zien, zoals indianen bergen, watervallen, en mooie bomen. Vandaar die paaltjes met nummers erop. We aten in Kosciusko bij Burger King voor de lunch, en reden toen weer verder. Uiteindelijk kwamen we in Tupelo, Mississippi. Elvis was in Tupelo geboren, dus we gingen even kijken naar het huis waar hij geboren was. Het was een best klein huisje, met een schommel bank aan de voorkant. Rond het huisje, was een tijdlijn, waar je kon zien warneer Elvis geboren was, wanneer hij zijn eerste gitaar kocht, en wanneer hij met zijn ouders naar Memphis was verhuisd. Ze hadden ook nog een fontein die heel mooi was, en een ijzeren stambeeld van Elvis met zijn gitaar. Emilio en ik hadden een foto gemaakt, waarop het net lijkt alsof ik de gitaar van Elvis probeer te pakken, en dat Emilio hem aan het slaan is (want daar is hij zo goed in  ). We keken ook nog een beetje rond in het winkeltje, maar de meeste dingen waren heel duur. We Reden toen nog ietsje verder, en gingen toen slapen in een hotel.
Op de 3de dag, reden we de staat Tennessee in. Daar reden we voor een paar uur, tot dat we in Lynchburg, Tennessee kwamen. Daar gingen we naar de Jack Daniels distilleerei. Binnen in het gebouw rook het heel vies naar whisky. We pakten onze tickets, en keken een beetje rond de hal tot dat onze tour zou beginnen. In het huisje waren 2 bakjes waar je kon de whisky kon ruiken voor dat hij door de houtskool heen werd gedrupt, en erna. Het verschil was dat de whisky na het houtskool een amber kleur accent had, terwijl de eerste geel was. Na het druppelen was de geur ook minder scherp. Toen onze tour begon, keken we eerst een film over Jack Daniel, de maker van de whisky, en zijn fabriek. Na de film, liepen we de deur uit, tot een kleine parkeer plaats waar een busje stond te wachten. We gingen allemaal in de bus zitten, en reden naar de brand pit waar ze de houtskool maakten. Hier werd een foto van iedereen gemaakt zodat ze die later konden kopen. We liepen toen tot een grot waar water uit kwam. Er kwam lekkere koele lucht uit de grot. Het was Texas niet, maar nog was het zo heet die dag dat de mussen van het dak vielen. We liepen een stukje verder tot meneer Jack’s oude kantoor. Toen we binnen kwamen zei Billy; de meneer die ons begeleidde: “niet met je voet deze kluis aan raken.” We vonden het heel raar, maar hij lag het allemaal uit. Op een dag, was Jack de combinatie van zijn kluis vergeten. Hij werd boos, dus schopte hij de kluis heel hard. Hij kreeg toen een ontsteking in zijn teen, die tot bloed vergiftiging uitbrak. Hij zij ook dat iemand die de kluis met zijn voet aanraakte, voor de rest van zijn leven ongeluk zou hebben. Ietsje verder, liepen we een gebouw in waar de whisky door de houtskool heen druppelde. Hier koos Billy 6 sterke mannen uit die de deksels van de tonnen wapperde om de geur de lucht in te krijgen. Het rook niet zo lekker. Iets verder in dat gebouw waren er 2 grote silo’s die vol met bubbelende whisky zat. Een paar mensen roken de whisky en stonden stijf als een paal met hun ogen wijd open. Er zat veel koolstof in die lucht omdat er gist in de whisky zat. Na 2 seconden waren ze weer normaal. Als laatste liepen we het gebouw in waar ze de whisky in flessen deden. Het was daar lekker koel, maar er was niemand want het was zondag. Op de weg terug naar het beginpunt, liepen we nog even door een schuur met tonnen whisky er in. Hier werd de whisky verouderd. Terug in het begin huisje, kregen we gratis limonade; dat was lekker fris!
De volgende dag waren we naar Chattanooga, Tennessee gereden. Dit was een van de grootste spoorweg steden van Amerika. We kwamen tegen de avond aan, dus aten we Mexicaans, en bleven we in een hotel slapen. De volgende morgen reden we naar het Tennessee Valley Railroad Museum. Je kon hier een rondrit in een diesel locomotief krijgen, en naar oudere spoorweg treinen en passagiers wagonnetjes kijken. In sommige wagonnetjes mocht je zelfs in kijken. Na een paar minuten, kwam de rode trein er aan en stopte op het perron. Je mocht kiezen of je in een wagon met airconditioning wilde zitten, of in een wagon met open ramen. Mama en Emilio gingen in de wagon met open ramen zitten, en Adri en ik in de wagon met airconditioning, omdat het daar veel kouder werd. Al snel begon de trein te rijden en rolde we over het spoor. Er was veel natuur door de route, en we gingen zelfs een tunnel door die zo lang was als de lengte van 2 voetbal velden. We kwamen uit eindelijk tot een dood lopend stuk rails met een draai tafel. Daar stapte we uit de trein, en ontkoppelde de locomotief van de wagonnetjes. Daar reed hij de draaitafel op, en werd hij langzaam omgedraaid. Toen reed de locomotief om de wagonnetjes heen, en koppelde weer aan de andere kant. We waren weer klaar om in te stappen. We reden weer helemaal terug en door de tunnel heen, en kwamen weer terug tot het station. We stapten uit de trein, en keken nog even in het winkeltje of er iets leuks bij zat. Ik zat meer voor iets te kijken voor mijn model trein baan, maar ik had niks gevonden. We reden na de rit naar het grote station met de auto, en daar gingen we kijken naar een model trein tentoonstelling. Er stond een gebouw in brand, met kleine mensjes die het aan het blussen waren. Er was ook een knopje langs het pad die je kon drukken, en dan kwam er een klein autootje door de stad heen sjezen. Voor de rest reden er natuurlijk heel veel treinen rond. Het was wel heel gedetailleerd, en er was zelfs een kleine rivier uit gegoten plastic, waar een boot in stond. Zelfs de stoplichten in de stand gingen van groen, naar oranje, naar rood, en toen weer naar groen. Het had nog gedetailleerder kunnen zijn als de autootjes ook echt reden, maar dat is heel moeilijk te doen zonder een baan door de straten te hoeven zagen. Ze hadden hier ook een winkeltje voor echte model treinen, maar jammer genoeg was die dicht voor renovatie. We reden nog tot aan Virginia, en sliepen daar in een hotel.
De volgende dag hadden we auto peg. De iets in de remmen moest vervangen worden, dus leverde we de auto af aan de garage. Het was heel saai, want ik was vergeten mijn boek mee te nemen. We besloten uit eindelijk om naar Subway; een broodjeszaak, te gaan voor het ontbijt. 30 minuten later waren we weer terug bij de garage, en was de auto bijna klaar. Toen de auto eindelijk klaar was, hing er nog iets los onder de auto, want onderweg was er een schroef uit gekomen. Het werd gerepareerd door een plastic bandje die je af kan stellen. We reden de hele dag weer verder. We kwamen weer bij een natuur weg, maar die ging door de bergen heen, dus die was veel mooier. Onderweg waren we een paar keer gestopt om naar het uitzicht te kijken. Je kon vaak kilometers ver zien naar de bergen onder je, en soms ook boven je. Bij een uit kijk punt kon je zelfs naar een stad kijken, met al die kleine autootjes! We waren ook nog een keer gestopt om naar de W.C te gaan, en om te lunchen. Ik vond het op die plek niet zo fijn want er waren veel bijen. Aan het eind van de dag, reden we Washington D.C binnen; de hoofdstad van heel Amerika. Er was heel veel constructie, dus de stad wordt snel groter. We bleven in een Econolodge slapen, want vandaag was al bijna over.
Op dag 6, reden we naar Petra, een vriend van mama. Toen we daar aan kwamen, werden we begroet door Petra, en haar hond. Ze had ook nog 3 poezen. We besloten om naar het slagveld van Bull Run te gaan. Bull Run is een plaats waar in 1861 de Verenigde staten, en de Confederale staten van Amerika, hebben gevochten. We redden er naartoe in Petra’s groene Toyota Sienna. Ik vond het grappig dat ze een kentekenplaat had laten maken waar “DRAAKJE” op stond. In de garage had ze nog andere oude kenteken platen, zoals “DE SMURF” en “RODE KVR”. Toen we aan kwamen, wilden we bijna niet uitstappen, want het was bloed heet. Het was zo heet dat de mussen niet meer van het dak vielen, maar tot as werden verbrandt. We kregen het hele scenario van de strijd aan ons uitgelegd door een mevrouw, en liepen toen door het veld naar de verschillende belangrijke plaatsen tijdens de strijd. In het midden van het veld, was er een stambeeld van een meneer op een paard die “Stonewall Jackson” hete. We waren klaar met de tour, en keken nog even in het museum rond tot dat het 12 uur was, want toen gingen we naar de demonstratie van het geweer kijken. Het was wel leuk om te zien hoe dat ze vroeger hun geweren gebruikte. Ze moesten eerst een stukje papier open scheuren om het buskruid eruit te halen, en in het geweer te stoppen. Dan moesten ze nog de kogel in de koker stoppen, en er met een stok in duwen. Dan werd er geschoten. De meneer vertelde ons dat gemiddeld, een soldaat elke 20 seconden kon vuren, en dat de geweren zo weinig precisie hadden, dat ze goed 1 of 2 meter naast het doel gingen. We vonden op de grond ook een hele grote rode termiet, of mier. We wisten het niet, maar hij was wel heel groot. Ongeveer zo lang en groot als je duim. We gingen eindelijk weer van die hitte weg, en lekker de koele auto in. We reden nu naar een wijn brouwerij, maar Emilio en ik mochten niet binnen omdat we kinderen waren ( ze doen hier zo moeilijk over alcohol ), dus reden we naar een andere Brouwerij, waar we wel in mochten. Daar keken we naar hoe ze daar wijn maakte, en mochten Petra, Adri, en Mama wijn uit proberen. Het uitproberen duurde heel lang dus Emilio en ik wachten even op het terras. Het was een heel mooi gezicht over wat heuvels, en grote bomen. Toen ze klaar waren met proberen, reden we weer terug naar Petra’s huis, en reden we met onze eigen auto weer terug naar het hotel, want we zouden daar 3 dagen blijven.
De volgende dag Reden we Washington D.C binnen. We hadden daar problemen met een parkeer garage vinden, maar uiteindelijk lukte het. We liepen van de garage naar het nationale lucht en ruimte museum. Je kunt het museum zien in de film: Night at The Museum 2. Het was heel mooi want er hingen allemaal vliegtuigen van het plafond, en in de volgende kamer stonden echte raketten. We gingen een andere kamer in waar je kon experimenteren met hoe vliegtuigen en raketten vliegen. Een van de dingen die je kon doen, is een buis met een veertje er in omdraaien, en dan zweefde hij lichtjes op en neer, tot dat hij beneden was. Je kon die buis ook vacuüm zuigen, en dan kijken wat er gebeurde. Het veertje viel zo naar beneden alsof het een knikker was die je had laten vallen. Het kwam, omdat de lucht weerstand heeft op objecten, maar als je die lucht weg haalt, dan valt het veertje door het niets. Je kon dus experimenteren met lucht, en verschillende vormen vleugels. We keken even rond en waren net op tijd voor een presentatie. De meneer had het over het International Space Station, en hoe dicht hij bij de aarde was. Hij had een klein modelletje, en een opblaasbare wereld bol., met een touwtje er aan, hij zei tegen ons dat we stop moesten zegen als het in verhouding dicht genoeg bij de aarde was. 2 meter van de kleine bol werd eerst stop gezegd, maar dat klopte niet. We bleven door gaan voordat het modelletje net niet de bol aan raakte, en toen was hij op de juiste plek. Er was een andere demonstratie waar Emilio werd gekozen om een speciale soort bril op te zetten. Je zag alles dubbel door de bril, en toen moest hij ook nog een balletje vangen.. Hij ving hem steeds niet, en toen mocht hij proberen om zijn voeten op de witten lijn te houden terwijl hij liep. Hij liep helemaal langs de lijn, en toen mocht hij zijn bril weer af doen, en kreeg hij applaus. Als volgende, werd een meisje gekozen om mee te helpen met de lagen van een ruimte pak. Ze vond het niet zo leuk, en bij het einde gooide ze de helm op de grond en ging hij stuk. Bravo! Toen de presentatie af gelopen was, speelde we nog een beetje rond. We liepen toen weer de hal in om meer naar vliegtuigen te kijken. Tegen de middag liepen we het museum uit en aten we lunch bij de Potbelly; een broodjeszaak zoals Subway. Het begon te regenen, en na de lunch gingen we in Washington D.C naar de Nationale Archieven. Hier kregen we 3 hele belangrijke documenten te zien. We zagen de Amerikaanse grond wet, op papier, zoals hij 223 jaar geleden was geschreven. We mochten ook de Verklaring voor Onafhankelijkheid gezien, die in 1776 geschreven was. Toen we weer naar buiten liepen, was het weer mooi weer. We liepen door om naar de monumenten te kijken. We hadden het witte huis gezien, waar er bewaking met geweren op het dak liep, en door de tuin heen. We wilden graag met Obama op de koffie, maar we stonden niet op de lijst! We liepen hierna naar het Washington monument. Het was heel hoog maar we gingen er niet in want het was heel druk, en er stond een hele lange rij. We liepen ook nog even naar het grote monument waar Abraham Lincoln op zijn grote stoel zit. Ik had hem in foto’s en filmen gezien, maar toen ik er zelf was, was het nog groter. Je had van af de hal een heel mooi uitzicht op een reflecterend meer. Daardoor zag je het Washington monument 2 keer; een keer voor je, en de reflectie er van in het meer. Het was al weer tegen de avond, en we liepen weer naar de auto om weer in het hotel te slapen.
De morgen van de 8e dag, reden we ongeveer 37 minuten om van Washington, naar Baltimore, in Maryland te rijden. Nog een staat er bij! Baltimore is echt een haven stad, met veel boten, en een lang, rijk verleden. Er was hier veel te zien, maar het aquarium was het mooiste. We gingen hier om 1 uur naar binnen. Binnen was een hele mooie waterval, die meters hoog was. We betaalden voor kaartjes, en liepen naar binnen. Er waren cilinders uit glas gemaakt, die van de grond tot het plafond kwamen, en in de cilinders was water, waar bubbels doorheen zweefde. Het aquarium zelf was 5 verdiepingen hoog. Op de eerste verdieping, was er een hele grote betonnen bak, waar haaien, schildpadden, en anderen vissen in zwommen. Je kon van een van de verdieping naar de volgende met roltrappen, en liften. Op de tweede verdieping, kon je verschillende soorten vissen zien, die in Maryland thuis hoorden. Op de derde verdieping, kon je verschillende vissen zien, en hoe ze adapteren tot verschillende plaatsen. Een vogel bij het aquarium had een spitse bek om kleine visjes en worpjes op konden eten. Op de 4de verdieping hadden ze allemaal plaatsen op de wereld na gemaakt, zoals een zeewier bos, een koraal rif en de amazone rivier. Op de bovenste Verdieping was een tropisch regen woud, waar vogels en apen los rond liepen. We konden niet veel zien want ze waren allemaal verschuilt, alsof ze verstoppertje aan het spelen waren. We liepen het regen bos uit, en er waren nog een paar kikkers en slangen. Sommige kikkers waren helemaal blauw, of paars, of zelfs rood of oranje. De slang was wel 5 meter lang en redelijk dik. We gingen met een rol trap naar beneden, en als muren waren er alleen maar spiegels, dus zag je jezelf of iemand naast je tientallen keren in de spiegels. “oh nee hë,” Zij Adri. “we hebben nu 30 Emilio’s. Een is meer dan genoeg!” De roltrap bracht ons naar een aquarium, wat helemaal rond trappen in het midden liep. Je kon dus naar de vissen kijken, terwijl je steeds verder naar beneden liep. Er zwommen veel vissen in rond. Sommige waren blauw, andere rood, en er zwom zelfs een opblaas vis in rond. Helemaal beneden was nog een ander aquarium met alleen maar haaien er in. Een haai had een neus die heel veel op een zaag leek. Helemaal onder aan, was er een raam, en als je daar doorheen keek dan keek je die betonnen bak in, waar ik het eerder over had. Het was wel mooi om het vanaf dat punt te zien. Verder hadden we ook nog naar kwallen gekeken, en dolfijnen. De Kwallen waren echt raar. Ik vind het nog steeds rare dingen. Ze kunnen niet zien, dus ze zweven maar rond in het water. Het was middag, en we liepen het aquarium uit. We stapten de auto in, en waren op weg naar Philadelphia. We reden, tot dat we de stad in kwamen, en reden toen om even een hotel te vinden. We vonden eindelijk een hotel, en bleven daar slapen. Als avond eten gingen we naar Jim’s; een restaurant, om een Philly Cheesesteak te eten. Een Philly Cheesesteak is een broodje, met vlees wat in stukjes is gesneden, met kaas er op, en soms doen ze er nog pepers en ui op. Ze waren heel lekker, alleen zat er niet zo veel smaak aan, maar dat was omdat ik alleen maar het broodje met vlees at. De zaak was wel een beetje heet, want de airco was kapot, dus ze hadden alleen maar een ventilator.
De volgende dag, reden we Downtown Philadelphia in. We gingen daar naar de stad kijken. We parkeerden de auto, en liepen een gebouw binnen om tickets te halen voor de liberty bel. Toen we de tickets hadden, liepen we wat blokken door Philadelphia heen, tot dat we bij de liberty bel kwamen. Het hele verhaal wat er achter zit weet ik niet, maar de bel is zo groot dat hij de helft van een Europese auto zou kunnen bedekken. Er zit ook een barst in, en hij ringt niet meer, maar het is een groot symbool hier in Amerika voor vrijheid. Mama had ook nog een foto gemaakt met Emilio en ik voor de liberty bel. We liepen hierna nog een paar uur door Philadelphia heen. We liepen langs een begraaf plaats, waar Benjamin Franklin was begraven. Benjamin’s favoriete spreekwoord was; “A penny saved is a penny earned.” Of in het Nederlands “ Een penny bespaard is een penny verdiend.” Doordat hij dat spreekwoord had gezegd, lagen er allemaal penny’s op het graf, en het was gebruikelijk, dat als je in die stad ging trouwen, dat je een zak vol penny’s mee nam, en ze allemaal op het graf strooide. Een meneer had ons verteld dat Benjamin dood maar dat hij nog steeds meer dan 3000 dollar per jaar verdiend. Voor de lunch aten we in een Europese snackwrap zaak. Het smaakte niet echt zo Europees, maar het was lekker. We liepen ook nog naar het hele oude gebouw, Waar de Amerikaanse grondwet, en de Verklaring van onafhankelijkheid waren geschreven. Het was wel interessant om in een plek te staan, waar meer dan 200 jaar geleden, al die helden aan het werk waren om Amerika zelfstandig te maken. Na de tour, liepen we weer terug naar de parkeer garage, en reden we door naar New York. We reden aan het eind van de middag New Jersey binnen, en we bleven aan de grens van New York in een hotel slapen. We boekte 2 kamers, een voor Emilio en ik, en een voor Mama en Adri, maar mama en Adri vonden die van hun heel smerig, terwijl die van ons redelijk schoon vonden. De Airconditioning kwam eerst niet aan de praat, maar uiteindelijk lukte het om de kamer lekker koud te krijgen, en gingen we lekker slapen.
De volgende dag kregen we van het hotel gratis ontbijt in een restaurant wat op loop afstand van het hotel was. We aten daar pannenkoeken, en liepen toen naar de bushalte die vlakbij was, want we gingen met de bus naar New York, en terug. We reden met de bus langs het vliegveld van New Ark, waar we een paar jaar geleden moesten overstappen om van Nederland tot Houston te komen. We konden in de verte alle hoge gebouwen al zien. We gingen door een hele lange tunnel heen om van New Jersey naar New York, New York in te komen. Alweer een staat erbij. We stapten de bus af in een grote bus garage, waar we met roltrappen weer naar de begane grond gingen. We liepen het gebouw uit, en keken naar boven. Sommige gebouwen waren zo hoog, dat je te top niet kon zien omdat ze door het wolkendek heen gingen. We wilden graag de World Trade Centers zien, maar jammer genoeg waren die ingestort omdat terroristen er met hun vliegtuigjes in moesten gaan vliegen. We liepen in plaats daarvan, liepen we naar het Empire State Gebouw. Het gebouw was echt heel hoog. Ik stopte even, en moest helemaal achterover leunen om de top ervan te zien. We liepen langs de rare mensen die je dingen wilden verkopen, en liepen de wolkenkrabber binnen. We kochten tickets, naar ongeveer anderhalf uur wachten, en gingen met de lift naar boven. Mijn oren begonnen raar te voelen, omdat we zo snel naar boven gingen. Op de 80ste verdieping stapte we uit, en werden we door een paar hallen begeleid tot dat we bij nog een lift kwamen. Deze lift duurde maar eventjes en naar 6 seconden, waren we op de 86ste verdieping. Het was ongelofelijk…je kon van dat gebouw heel New York city zien, de Oost rivier, En de Hudson rivier. Als ik wist precies waar het hotel was, had ik dat vast ook wel gezien. Het leek net alsof het een groot schilderij was, en dat het vrijheids beeld een groene vlek was die aan de andere kant van het eiland was. Ik had daar wel uren kunnen rond kijken, maar het was wel een beetje druk. Uit eindelijk gingen we weer naar beneden, maar de rij voor de lift naar de 80ste verdieping was een beetje lang, dus we mochten de trap nemen. Op de 80ste verdieping, gingen we weer met de lift helemaal naar beneden. Vanaf het Empire State Gebouw, liepen we ongeveer een uur. Tijdens dat we liepen, hoorden we soms het gepiep van een stoppende metro trein. We kwamen uit eindelijk in Times Square uit. Het was niet zo heel mooi als je het op TV ziet. Het is alleen een groot vierkant plein, waar zo veel advertenties op staan dat als je elke advertentie zou lezen, je dan wel uren bezig was. Ze hadden natuurlijk een McDonald’s in Times Square, en ook een ToysRus. Je kon op een van de bekende gebouwen, de bol zien die voor het nieuwe jaar daalt. Toen we daar waren, was de bol aan de onderkant van de paal, en branden het jaar 2010 fel door het plein. We stopten daar bij de Starbucks om even af te koelen, want zelfs voor New York City, was het die dag redelijk heet. We liepen de rest van de afstand weer naar het bus station en werden daar door de bus opgehaald. We sliepen weer in onze lekkere koude kamer.
De volgende morgen aten we weer in het zelfde restaurant, en gingen we weer met de bus naar New York. Deze keer liepen we vanaf het bus station naar klein Italië. Het was een wijk binnen New York City waar bijna alle mensen Italiaans waren. We hadden daar Italiaans eten gegeten bij een ECHT Italiaans restaurant. De restaurants die ze in Texas hebben zijn helemaal niks. Ik had Spaghetti Bolognese besteld. Het was een redelijk portie, maar het was ook heel lekker. We kregen als voorafje ook lekker brood. De baas van het restaurant sprak ook Italiaans, dus als hij even niks te doen had, liep hij vrolijk en zingend de zaak rond. Het was wel leuk om naar te luisteren. Toen we klaar waren met eten, bedankte hij ons in het Engels, en het Italiaans. We liepen hierna nog naar Ground Zero, de plek waar de World Trade Centers gestaan hebben. Ze waren hier druk bezig met een nieuwe Wolken krabber te maken, en om Watervallen te maken op de plaatsen waar eerst de torens stonden hadden. Ze waren echt druk bezig, en er was nog een muur met foto’s van de brandweer mannen die hun levens overhadden om onschuldige mensen te redden. Toen we alles hadden gezien, liepen we tot een metro station. We liepen met de trap naar beneden, en kochten tickets. We konden nog net de Metro in komen, nou, bijna. Ik liep op de deuren af toen ze al dicht gingen, en toen ging de deur dicht om mijn hoofd. Het deed heel zeer, maar uiteindelijk kwam ik met mijn hele lijf binnen de Metro voordat hij ging rijden. Ik dacht toen: oh shit! We hebben Adri achter gelaten, maar nee, hij zat al in de Metro. Met de Metro reden we weer terug naar het bus station, en we reden toen weer terug naar het hotel.
Op dag 12, Gingen we al weer bij het restaurant ontbijten, en we reden toen naar de Howe Grotten. Het was een mooie plaats in de bergen van New York state. We gingen het gebouw in, en reden met de lift naar beneden. Het was een hele mooie druip steen grot, met mooie verlichting. Het was ongeveer 12 graden Celsius in de grot, dus dat was best koud. We liepen door de grot, waar een riviertje door de grot stroomde. Het was nog een redelijk jonge grot, want er waren nog niet zo heel veel formaties. Een van de formaties hete de toren van Pisa, omdat hij er ook echt op leek. Bij een deel van de tour kregen we een raar verhaal te horen. Het verhaal was dat in 1976 een jongen naar deze grote kwam, en dat hij heel veel houden van een plek langs de rivier. Een dag, had hij zijn muis mee genomen om hem de plek te laten zien. Een meisje zag de muis, en gilde heel hard. De jongen schrok er van en liet de muis in het ijs koude water vallen. De muis was geschrokken, en sprong zo hoog tot dat hij in deze muur vast kwam. Nu begint er een stalactiet aan te groeien, en wordt hij deel van de grot. Dit verhaal was natuurlijk niet echt, maar wel een grappige verklaring voor hoe de Stalactiet op een muis leek. We liepen weer verder en we moesten een foto laten maken. Toen dat klaar was, liepen we naar het meer in de grot. Ze hadden hier een soort orgel, want als je er door neuriede, werd het geluid vergroot, en hoorde je het aan de andere kant. Het was wel grappig, maar we moesten verder. We liepen door tot dat we aan het meer kwamen. Daar mochten we met een boot door het meer varen. We draaiden met de boot een bocht om en gingen weer terug. Ik stopte even mijn vinger in het meer, en het was zo koud, dat je de zelfde temperatuur zou kunnen krijgen als je een beker vol ijsklontjes ineen pan met water zou doen. Toen we aan kwamen, liepen we weer terug langs het orgel en de hangende muis, tot dat we bij het bruid altaar kwamen. Hier werden mensen getrouwd, en er was een hart in de grond die van kwarts was gemaakt, en er onder was verlichting, dus daardoor was het een heel mooi effect. Ze hadden hier ook hele kleine stalagmieten, als je door een grote gleuf in de muur keek. Het was net een miniatuur model van een echte grot. We liepen weer iets verder, tot dat we bij een hele kleine ingang kwamen. Hier werd verteld dat er vroeger water doorheen stroomde, maar nu niet meer en dat alles wat er nog over was, is deze tunnel. We mochten er doorheen lopen, en het was heel koel. Je kon echt de lagen van het steen zien. We gingen maar op en neer, en op en neer. Je kon soms naar boven kijken, en dan was het heel hoog. Toen we er eindelijk uit kwamen, hadden een paar mensen hele rode gezichten, dus die waren vast claustrofobisch. We waren toen bij het einde, en reden toen weer terug naar boven. We gingen nog even naar de W.C, en waren klaar om verder te rijden. We reden tot een hotel net onder Buffalo, New York.
De volgende dag was een drukke dag. We reden eerst door de rest van New York, en reden Canada binnen. Ze zaten heel moeilijk te doen want ze moesten weten wie er met Adri mee ging, hoe lang hij in Canada zou blijven, wat hij hier kwam doen, en wat hij allemaal in zijn achterbak had. We mochten eindelijk binnen rijden, en we reden nog ongeveer 30 minuten door, tot dat we bij Fort George kwamen. We hoefden geen parkeer geld te betalen, want de parkeer meter was kapot! Het fort was er een die meerderen landen ooit hadden bezet, maar het was wel een mooie plaats om uit te vinden hoe het leven in die tijd was. We kregen daar eerst te weten wat voor soorten instrumenten ze speelden. Er waren veel verschillende instrumenten maar de een die ik het meeste kan herinneren was de serpent. Het was een soort lange trompet, die helemaal gekronkeld was. Hij heten daarom dus de serpent, of slang. Hij maakte een zwaar geluid, maar ik denk dat hij gebruikt was voor de begrafenis voor iemand die belangrijk is. Vlak na de presentatie van instrumenten, kregen we een demonstratie over de doctors van die tijd. Omdat de kogels van lood waren gemaakt, kreeg je vaak bloed vergiftiging. Ook betekende dat dan, dat het geïnfecteerde deel van het lichaam geamputeerd moest worden, of er van af gehakt moest worden. We kregen een paar grappige verhalen te horen. In een van de verhalen werd een generaal geschoten, en zij een soldaat dat hij de generaal zo snel mogelijk naar het tijdelijke ziekenhuis zou brengen. Terwijl hij de generaal over zijn schouder had getild, werd de generaals kop eraf geschoten, maar dat wist de soldaat niet. Hij legde hem neer voor de doctor, en ze moesten allebei gillen. Een ander verhaal was, dat 2 mannen naast elkaar op een zieken bed lagen. Een had een kogel in zijn arm, en de ander had een doctor bij zich, die zijn arm aan het afzagen was. De meneer met de kogel in zijn arm gilde heel veel, terwijl de geamputeerde meneer zijn kop dicht hield. Toen de amputatie klaar was, pakte hij de arm die van hem af gezaagd was, en sloeg de meneer naast hem, en zij tegen hem dat hij zijn mond moest houden. Leven in de 18de eeuw was echt geen pretje. Er was ook nog een geweren demonstratie, maar daar gingen we niet echt naartoe omdat we die genen op het slagveld al gezien hadden. We liepen weer terug naar de ingang, en reden met de auto naar de Niagara watervallen. Toen ik eerst alleen de rechte watervallen zag, dacht ik: dit stelt niks voor, maar het bleek dat er nog een ander stuk waterval was die de vorm van een paarden hoef had. We parkeerden ergens, en liepen met camera’s en flesjes water naar de watervallen. Ik had de verhalen gehoord over hoe mensen met tonnen van de watervallen af waren gevallen, maar na dat ik de watervallen had gezien, dacht ik echt dat het onmogelijk was. Het water wat naar beneden stroomde, was echt licht blauw, net zoals een tropisch eiland gebied. Er waren heel veel mensen aan het kijken, dus we moesten even wachten tot dat we een plekje konden vinden. Uiteindelijk kreeg ik een van de mooiste plekken van de hele waterval. Je kon echt het water over de kant zien stromen, maar het was maar 2 meter voor je, dus het was best dichtbij. Ik had echt de nijging om iets van een blaadje in de waterval te gooien, maar ik wist dat ik het blaadje dan toch niet meer terug zou vinden. We zagen ook een boot, die heel dicht bij de watervallen kwam. Er kwam ook een hele grote hoeveelheid mist naar boven, en je kon dus ook een regenboog zien. Ik had daar wel jaren kunnen blijven kijken, maar het was bijna avond dus we moesten naar een hotel.
De volgende dag was iets rustiger en reden we weer terug gaan naar de Niagara water vallen. We wilden iets van een tour doen, maar de meeste waren heel duur, dus we hadden dat maar niet gedaan. We reden met de auto naar de grootste draaikolk van de wereld. Het was vlak bij de Niagara water vallen. Je kon niet echt een trechter zien in het midden, maar je kon wel zien dat het water rond draaide. Er ging ook een hang karretje overheen, wat wel een beetje eng leek. Voor de rest van de dag reden we een stukje door de staat Pennsylvania, en kwamen uit eindelijk in de staat Ohio. We sliepen daar in een heel mooi hotel, met een vlinder zwembad.
Op de 15de dag, hadden we eerst ontbijt gegeten, en mochten we ook nog even in het vlinder zwembad zwemmen. In het midden was een waterval die we aan mochten zetten van de hotelbaas. Het water wat uit die waterval kwam stroomde in een klein badje, wat heel lekker koud was. Die dag reden we naar de dierentuin in Columbus, Ohio. Het was een hele grote dieren tuin, waar ook een waterpark bij zat. Jammer genoeg mochten we niet in het waterpark want we hadden niet zo veel tijd. We kochten eerst tickets, en gingen even op een bankje zitten om iets te lunchen. Het was niet zo fijn want er vlogen allemaal bijen en wespen rond. Na de lunch liepen we door de dierentuin naar de ijs beren toen. Je kon met een trap naar beneden, tot dat je onder een plastic koepel kwam. Je kon dan door de koepel naar de vissen kijken, want de ijsberen waren nog niet in het water. De ijsberen werden toen wakker gemaakt, en sprongen zo het water in om vis te vangen. Het glas was bijna 13 centimeter dik, dus als de ijsberen er op stonden, storten het echt niet in. Ze kregen ook hun eigen mist makers, zodat ze lekker af konden koelen. Voor het meeste van de dag, zaten ze gewoon op een steen te slapen. Na de ijsberen liepen we even een hutje binnen. Daar kon je zien hoe hoog verschillende soorten beren waren als ze recht op stonden op 2 poten. Emilio was ongeveer zo lang als een zon beer, en ik zo lang als een panda beer. We liepen uit dat stuk van de dieren tuin, en liepen door het Aziatische stuk van de dierentuin. We kregen daar tijgers en leeuwen te zien, maar Emilio vond de rode pandas het leukste, omdat hij ze vak in zijn dierentuin op de computer zet. Ze waren echt bijna een soort poes, want ze konden heel goed op een dunne tak balanceren. Een rode panda had een tak en wat bladeren in zijn mond om een lekker bedje van te maken. Bij de Tijgers was er een ijzeren stambeeld van een tijger, waar ik bij ging liggen, en Emilio op ging zitten. We keken ook nog even naar de pinguïns. Ze waren heel leuk, en soms zwom er een heel hard en sprong toen even het water uit en er weer terug in. We keken ook nog daar en Australische dieren. Er was een vogel kooi, waar je nectar kon kopen, en dan moest je op een bankje gaan zitten, en als je dan het bakje vast hield, kwam er een vogel op je arm zitten om van de nectar te smullen. Ik wilde dat ook wel doen, maar de prijs voor de nectar was een beetje duur. Onze tijd was hier helaas weer op, en toen reden we weer naar een hotel.
De volgende dag reden we bijna de hele dag. We kwamen uiteindelijk bij de Indianapolis Motor Speedway. Voor jullie formule 1 fans, hier wordt de Indianapolis 500 gehouden. We reden het grote 2.5 mijl stadion binnen. We konden nergens iets zien behalve racebaan. We hoorde dat ze hier de NASCAR races deden, en die van de formule een. In het museum, konden we de plattegrond zien in 3D, en die was wel heel mooi na gemaakt. We keken een beetje rond in het museum. Een van de eerste winners, was een ouderwetse Mercedes, die maar 10 mijl per uur kon rijden. Ik kan sneller rennen dan dat! De auto’s werden daarna steeds moderner, en konden ook steeds sneller. Een Corvette out 1957 kon sneller dan 100 mijl per uur. Het ging toen nog steeds sneller tot dat we bij de Sportwagens van vandaag kwamen. Ze waren heel laag op de grond, en als je niet volwassen was, kon je ook niet over de top kijken. Emilio en ik mochten in een van de auto’s zitten om te kijken hoe het voelde. Ze waren echt heel laag op de grond. Ik verbaasde met dat de onderkant van de auto niet de weg aan raakte. We moesten nog even wachten in het museum tot dat het busje kwam waar we op moesten. We reden met het busje door het binnenveld heen, en onderweg werden we verteld wat verschillende dingen waren, en wat er in verschillende gebouwen gebeuren tijdens de race. We reden een rondje om de baan heen, tot dat we bij de Finish lijn kwamen. Daar stapte we uit en liepen we een beetje rond. Ik had wat stukjes band van de weg opgepakt, en in mijn broekzak gedaan. We kregen te horen, dat dit hele circuit ooit uit bakstenen was gemaakt. Later hadden ze de hele baan geasfalteerd, en hadden ze de finish baksteen gelaten. We liepen weer terug het busje in, en reden toen naar het interview gebouw. Hier kregen we te horen dat de coureurs hier gingen zitten voor de interviews als ze iets hadden gewonnen, of als ze de race in mochten komen door een goede kwalificatie. Emilio en ik waren even gaan zitten voor een foto. Als het maar echt was! We liepen een paar trappen af en gingen naar buiten. We kwamen nu bij het podium waar de top 3 coureurs van de race mochten staan met champagne, en medailles. Emilio en ik gingen allemaal boven aan staan, en namen een foto, en toen een dat ik bovenaan stond, en omgedraaid. Het was wel leuk om te staan waar in een paar weken winnende mensen zouden staan voor de motor race. We reden weer terug naar het tour gebouw, en namen nog een foto ervoor. Binnen had ik een sneeuw bol gekocht van de racebaan. De rest van de dag reden we de staat Indiana uit, en reden we een paar uur door Illnois, tot dat we in de staat Missouri kwamen. We bleven hier in een hotel slapen, waar we in de kelder een kamer hadden.
De volgende dag reden we St. Louis in. Tot nu toe vond ik dit de mooiste stad waar we in gereden hadden. We reden ongeveer 30 minuten, tot dat we een grote metalen boog zagen, die ver de lucht in kwam. Het was de Gateway Arch van St. Louis. We gingen er niet vandaag in, maar de volgende dag zouden we er wel in gaan. Deze dag gingen we naar de Budweiser bier brouwerij. We kwamen als eerste binnen, en moesten nog even een tijd wachten tot dat de tour begon. Toen hij eindelijk begon, liepen we naar buiten. We liepen daar langs de stallen van de Clydesdale paarden. Ze waren heel groot. Als Emilio op zijn tenen zou gaan staan, dan zou hij de buik van het paard nog niet aan kunnen raken. We liepen de stal binnen, maar voordat we de deur in kwamen, zagen we een wild konijn. De stal was best groot. Binnen waren de wagens die vroeger werden getrokken door de Clydesdale’s om bier te transporteren. Er liep ook een Dalmatiër waakhond in de stal rond. We liepen de stal weer uit, en liepen buiten om naar een groot gebouw waar wijn werd verouderd in hele grote bussen. Er werd ook Beech hout in gedaan, om wat van de slechten stoffen te absorberen. Het was in die kamer lekker koud, maar toen we weer naar buiten liepen was het weer hartstikke heet. Hierna gingen we met een lift naar boven tot dat we bij een hele grote kamer kwamen waar de bier gemaakt werd. Ik kan de processen niet allemaal uitleggen, maar het was nog heter dan buiten. Er was wel een hele mooie lamp binnen. Het was net alsof het een groot boeket bloemen was, maar dat in plaats van bloemen, dat het lampjes waren. We liepen het gebouw uit, en weer een ander gebouw in. Hier werd al het bier in blikjes en flesjes gedaan. Het was echt ongelofelijk om alle flesjes zo snel te zien gaan, en dat ze dan met bier werden gevuld. We liepen terug, en het gebouw uit, en we mochten met een busje weer terug rijden. We stapten uit, en mochten toen naar binnen lopen. Binnen mochten de grote mensen bier proberen, terwijl de kinderen; en mensen die geen bier hoefde, frisdrank mochten hebben. Ik vond dat wel aardig dat ze de tour gratis hadden gemaakt, met wat drinken en wat gezouten krakelingen. Die nacht bleven we in het zelfde hotel slapen.
De volgende dag gingen we naar mijn favoriete plek van de hele road trip; De Gateway Arch! We parkeerden in de parkeer garage voor die grote boog. We liepen een stukje bos in, en op eens konden we de boog niet meer zien! Op eens kwamen we het bos uit en keken we naar boven en zagen we hem weer. De ingang was bij de poot van het gebouw. We moesten eerst onze tassen door een X-ray machine laten gaan, en door een poortje heen lopen, en toen konden we naar binnen. We gingen eerste de film kijken van hoe de Gateway Arch gemaakt werd. We zagen hoe de Arch stuk bij stuk opgebouwd werd, tot dat ze bij de top kwamen. Daar moesten ze er nog een stuk in zetten, maar ze moesten het snel doen want anders dan werd het metaal heet genoeg om uit te zetten, en dan zou het stuk niet meer passen. Uiteindelijk hadden ze het er net op tijd in gezet. We liepen het theater uit, en gingen naar de liften toe die naar boven gingen. We moesten even een tijdje in de rij wachten, maar uiteindelijk waren we er. We konden op een scherm zien waar de lift op dat moment was. Na een tijdje kwam hij helemaal beneden aan en gingen de kleine deurtjes open. Mensen stapten uit, en wij mochten gaan zitten. De cabines waren heel klein, en er waren vijf stoelen. Het was zo klein, dat als je armen uitgestrekt waren, je er dan maar net in zou passen. Het was best eng, want we reden naar boven, maar omdat het een boog was, moest hij zichzelf steeds weer bij draaien met een motortje, want als hij dat niet deed, zouden we op onze kop aan gekomen zijn. Ik vond het niet zo leuk, maar toen de deurtjes eindelijk open gingen, was het uitzicht heel mooi. Als je hoogtevrees hebt, dan moet je hier absoluut niet in gaan, want de vorm in een triangel, dus als je naar voren leunt, kan je het raampje uit kijken. Als je ver naar beneden kijkt, dan lijkt het net alsof je elk moment zo naar beneden zou kunnen vallen. We waren 192 meter in de lucht, dus dat zou geen pretje zijn. Toen we genoeg boven hadden gezien, reden we weer met het treintje naar beneden. Terug op de begane grond, liepen we nog even door een museum, waar ze pratende robots hadden, zoals in de Efteling. De rest van de dag, reden we door Missouri, en toen een stukje door de staat Arkansas, tot dat we weer terug in de staat Tennessee kwamen.
Op de 19de dag reden we Memphis binnen om naar Graceland te gaan, het huis van Elvis als rock ster. Het was heel druk, en ook heel heet. Het was wel grappig, want zo snel als we uitstapte, hoorde we Nederlanders praten. Ze vonden het ook heel heet, want een mevrouw zei tegen haar man: “smelt je al?” We liepen verder, en moesten een foto laten nemen. We glimlachten allemaal, maar net toen de foto werd genomen, keken we express allemaal boos. We liepen door een rij, tot dat we een audio tour kregen. We konden dus onze koptelefoontjes op zetten, en luisteren naar wat de opgenomen meneer te zegen had. We reden met een busje naar het huis van Elvis. We liepen naar binnen, en keken naar rechts. We zagen de glazen pauwen in het raam van de woon kamer. Hij had ook een hele grote bank, en een openhaard. Aan de linker kant was de grote eet kamer waar Elvis en zijn vrienden met zijn achten konden zitten. We liepen een hal door tot dat we bij de keuken kwam. Het stelde niet zo veel voor met de rest van het huis. We moesten een trap af lopen met allemaal spiegels aan de kanten. Dat vond ik wel mooi, want zelfs op het plafond waren spiegels. We waren nu in de kelder, en liepen naar links. Deze kamer was bijna helemaal geel. Er waren een paar TV’s tegen de muur, en er was een bar. De andere kamer in de kelder was de pool kamer. Er stond een biljarttafel, en de muren waren van hele rare bekleding gemaakt. We liepen weer naar boven, en kwamen in de Jungle kamer. Elvis had allemaal tafels en stoelen van hout, en een van de muren was een waterval. Hij had ook nog wat stenen aapjes, en een knuffel beer. We liepen naar buiten, en door zijn schiet schuur heen. We kwamen tot de trofee kamer, en toen naar de Racket Bal kamer. Hierna liepen we naar buiten naar zijn zwembad. Zijn zwembad was ongeveer zo groot als die van ons, maar hij had ook een duikplank. We kwamen uit eindelijk bij Elvis z’n graf. Heel veel mensen hadden geschenken, en bloemen neer gelegd. Elvis, zijn oma, en zijn ouders waren hier begraven. We reden weer met de bus terug. We keken nog in zijn privé vliegtuig, en reden toen verder. We bleven in een mooi hotel slapen in Jackson, Mississippi.
De volgende dag, wilde Adri even bij de Toyota dealer gaan kijken voor een foldertje van een mooie auto die hij gezien had. We reden naar de dealer, waar ze met zijn 5en stonden te wachten voor iemand die misschien een auto kon kopen van hun. We stapte uit, en Adri vertelde de meneer dat hij op zoek was naar een foldertje van een Toyota Sienna. De meneer vroeg meteen of hij Adri die dag een auto kon verkopen, en Adri vertelde hem dat het aan de deal lag, omdat hij uit Texas kwam. Na een tijdje binnen kletsen, hadden we de goede auto gekozen, en even later was hij gevonden. Hij stond bij een dealer in Columbus, Mississippi, of aan de grens van de staat Alabama. Het eerste aanbod, was dat wij gewoon naar huis zouden rijden, en dat de auto dan gebracht werd, en omgeruild werd voor onze Nissan. Adri vond dat niet zo’n goed aanbod, dus maakte de meneer een ander aanbod. Hij zou ons een gratis diner geven, en een gratis nachtje bij het hotel waar we al sliepen. Hij zou ons dan de volgende dag de auto geven. Dat was een goed aanbod, dus zo bleef het. We reden die dag met een tijdelijke auto naar een versteend bos. De stukken hout leken op echten bomen, maar als je ze aan raakte, dan voelde het alsof het stenen waren, en dat was ook zo. Er waren heel veel bomen die versteend waren, dus het was wel mooi. Er waren ook geen andere mensen, dus we konden gewoon op ons gemak door het bos lopen. Aan het eind, was er nog een winkeltje. Ik had daar voor 6 dollar de steen Bismut gekocht. Hij was heel mooi, omdat het leek alsof hij uit een Sciencefiction film kwam. Die middag gingen we de auto op halen. Hij was een beetje groengrijs van kleur. Het fijne ervan vond ik dat Emilio en ik zonnen schermpjes hadden, die je uit de deur van de auto naar boven kon trekken. We aten die avond in een soort Grieks restaurant eten wat Aladin hete. We sliepen weer in het zelfde hotel.
Op de 20ste dag, reden we naar een indianen dorp. Binnen, was er een tafel met stenen die de indianen hadden gebruikt om opgegrond eten van te maken. Je kon ook zien wat ze aten, zoals maïs. Ze hadden ook een kalender met verschillende soorten eten er op die in elke maand te vinden waren. We liepen naar buiten om naar het dorp te kijken. Er woonden geen indianen meer, maar de bergen stonden er nog wel. Er was ook een na gemaakte hut, waar Emilio en ik in konden. We gingen ook even op een bankje buiten lunchen. Vlakbij stonden 2 voetbal doelen, dus maakte ik een grapje: “kijk, de indianen konden ook voetbal spelen als ze daar zin in hadden!” We aten de rest van onze lunch, en reden met de auto verder naar huis toe. Onderweg, werden we aangehouden door een politie. Ik weer niet precies meer wat het was, maar het bleek dat de politieman iets niet had gezien, dus mochten we doorrijden zonder boeten te betalen. Die avond bleven we in het slechtste hotel slapen. We hadden hier wel eens eerder geslapen toen we met mama naar Louisiana waren geweest. De volgende dag, reden we de rest van de dag naar huis.
Ik was tijdens het rijden mijn Bismut steen verloren, en heb hem tot vandaag nooit terug gevonden.